In Kathmandu

We hadden een uitstekende vliegreis via London en Doha naar Kathmandu. Vertrouwd om weer in deze hoofdstad te zijn! We zijn direct begonnen om onze tien tonnen uit te pakken en alle bagage te reorganiseren. Zes tonnen stonden nog in Kathmandu, drie gingen er kortgeleden via vracht. Alles moet nu op de goede plek belanden: vier grote rugzakken voor het team: Chhiree, Henk, Katja, en ook Yubaraj uit Darchula, die ons de eerste weken wederom vergezelt, heeft een eigen rugzak. Hij had uitonderhandeld, dat hij alleen mee zou gaan, als hij een rugzak zou krijgen. Hij wil namelijk niet geassocieerd worden met een drager; hij gaat immers mee om Engels te leren (en geld te verdienen). ’t Is maar dat we het weten::)) De rest van de bagage gaat vooral in de 3 tonnen voor het depot dat zal worden ingevlogen naar Simikot in het noordwesten van Nepal. Hiervan zal 1 ton per drager naar Yari worden gebracht, een tocht van circa 4 dagen lopen. We hopen alles te treffen op onze route later in mei, spannend!
In de voorbereiding was de vraag: wat stoppen we in deze tonnen? Natuurlijk eten, medicijnen, zeep, tandpasta e.d. voor het tweede deel van de tocht. Maar wat te doen met reservespullen? Zoals een reservebrander, -tent, -schoenen en dergelijke? Tja, een lastige afweging. Als de tent echt kapot gaat, kunnen we eigenlijk niet goed verder. Maar we kunnen simpelweg niet alles extra meenemen. Bovendien, als we deze reservespullen niet nodig hebben, kunnen we alles direct achterlaten in Simikot. Daar doen we zeker een aantal Nepalezen een groot plezier mee, maar het wordt dan wel erg kostbaar… We hebben dus een strenge selectie gemaakt. Logistiek is de kern van deze tocht, die qua voorbereiding bepaald niet onder doet voor de expeditie naar een achtduizender. Er is dit keer geen basiskamp waar je simpel een extra tonnetje met spullen naar toe laat brengen! Chhiree sherpa vergezelt ons deze tocht niet zozeer als drager of gids, maar als medeteamgenoot. Behalve het stuk dat we vorig najaar samen liepen in de Far West, kent hij het gebied en de route net zo min als wij die kennen. Van de 850 km die we voor de boeg hebben, kent hij alleen het stuk Yari-Simikot (3 dg lopen). Ook heeft hij de tocht niet voorbereid a.d.h.v. kaart zoals wij dat deden. Wat hij wél meebrengt, is kennis van taal en cultuur. Dit zal van onschatbare waarde zijn tijdens onze tocht. Verder is het vanuit de autoriteiten niet toegestaan om in de ‘restricted areas’ waartoe de hele FarWest en Dolpo behoren, als westerlingen ‘alleen’ rond te trekken.